Cognitieve psychologie
Theorie en praktijk
Studentenkorting
Beschrijving
Hoe betrouwbaar zijn ooggetuigen?
Kun je het geheugen trainen?
Wat zijn de meest voorkomende denkfouten?
Cognitieve psychologie gaat over belangrijke zaken: waarnemen, aandacht, bewustzijn, geheugen, intelligentie, leren, denken, taal. Onmisbare functies waar iedereen elke dag mee te maken heeft. Het boek Cognitieve Psychologie biedt telkens een theoretische achtergrond: het wat, hoe en waarom en de actuele stand van zaken van de wetenschap. Maar even belangrijk: er is ook oog voor de praktijk. Waar mogelijk worden voorbeelden gegeven en toepassingen genoemd.
Bijzondere aandacht is besteed aan de didactische opbouw van het boek, met heldere uitleg en relevante illustraties. Ieder hoofdstuk begint met een samenvatting en een conceptmap, waardoor de lezer direct een beeld krijgt van de kernconcepten van het hoofdstuk.
Cognitieve Psychologie is bestemd voor iedereen die zowel een theoretische achtergrond als praktische kennis van het domein wil verwerven. In het bijzonder richt het zich op studenten in de eerste jaren van het hoger onderwijs.
Over de auteurs
Dr. Hugo Schouppe is directeur van de groep Gezondheid & Welzijn van de Lessius Hogeschool, Antwerpen en Mechelen.
Dr. Peter De Graef is hoofd van de opleiding Toegepaste Psychologie van de Lessius Hogeschool, Antwerpen.
Inhoud
Cognitieve Psychologie
Voorwoord 9
Inleiding 11
Hoofdstuk 1 Situering en overzicht 14
1.1 Situering van de cognitieve psychologie 17
1.1.1 Oorsprong van het woord 17
1.1.2 Korte geschiedenis 18
1.1.3 Visie op de mens 21
1.2 Overzicht van het vakgebied 23
1.2.1 Overzicht van de psychologie 24
1.2.2 Overzicht van de cognitieve psychologie 26
1.2.3 Verwante wetenschappen 28
1.3 Toepassing: pseudopsychologie 30
Hoofdstuk 2 Onderzoeksmethoden van de cognitieve psychologie 36
2.1 Dataverzameling 39
2.1.1 Observatie 41
2.1.2 Vragenlijst 46
2.1.3 Interview 49
2.2 Beschrijvend onderzoek 50
2.3 Toetsend onderzoek 55
2.3.1 Variabelen 55
2.3.2 Interactie-effecten 62
2.4 Toepassing: de diagnostische cyclus 65
Hoofdstuk 3 Waarneming 68
3.1 Sensorische processen 71
3.1.1 Visueel systeem 72
3.1.2 Voorbeelden van sensorische processen 78
3.2 Perceptuele processen 80
3.2.1 Een volledige waarnemingstheorie 81
3.2.2 De waarneming van beweging 83
3.2.3 De waarneming van identiteit 86
3.2.3.1 Datagestuurde verwerking 87
3.2.3.2 Conceptgestuurde verwerking 92
3.3 Toepassing 95
3.3.1 Signaaldetectie 95
3.3.1.1 Zintuiglijke drempels 96
3.3.1.2 Onzekere beslissingen 98
3.3.2 Perceptuele ergonomie 103
Hoofdstuk 4 Aandacht en bewustzijn 106
4.1 Aandacht 109
4.1.1 Selectieve aandacht 110
4.1.1.1 Aandacht en filteren 110
4.1.1.2 Aandacht en oriënteren 114
4.1.1.3 Aandacht en zoeken 120
4.1.1.4 Voor- en nadelen van selectieve aandacht 123
4.1.2 Verdeelde aandacht 125
4.1.2.1 Geautomatiseerde en gecontroleerde processen 126
4.1.2.2 Algemene versus gespecialiseerde verwerkingscapaciteit 127
4.2 Bewustzijn 129
4.2.1 Niveaus van bewustzijn 130
4.2.2 Meten van de staat van bewustzijn 130
4.2.3 Aandacht en bewustzijn 132
4.3 Toepassing: aandachtsergonomie 133
Hoofdstuk 5 Geheugen 136
5.1 Structuur van het geheugen 139
5.1.1 Het standaardmodel 142
5.1.2 Het werkgeheugenmodel 150
5.2 Werking van het geheugen 153
5.2.1 Opslaan van informatie 153
5.2.2 Bewaren van informatie 156
5.2.3 Ophalen van informatie 159
5.3 Toepassing: train je geheugen 164
Hoofdstuk 6 Intelligentie 168
6.1 Definitie en structuur van intelligentie 172
6.1.1 Definitie van intelligentie 172
6.1.2 Structuur van de intelligentie 175
6.2 Meting van intelligentie 180
6.2.1 Korte geschiedenis van intelligentietesten 181
6.2.2 Intelligentie Quotiënt 186
6.2.3 Overzicht van testen 187
6.2.4 De maakbaarheid van intelligentie 189
6.3 Groepsverschillen in intelligentie 193
6.3.1 Generatieverschillen in intelligentie 193
6.3.2 Sekseverschillen in intelligentie 195
6.3.3 Rasverschillen in intelligentie 197
6.4 Toepassing: beïnvloeding van intelligentie 201
6.4.1 Self-fulfilling prophecy 201
6.4.2 Intelligentie en ouder worden 203
Hoofdstuk 7 Leren 208
7.1 Klassieke (Pavloviaanse) conditionering 212
7.1.1 Verwerving van de geconditioneerde respons 215
7.1.2 Uitdoving van de geconditioneerde respons 218
7.1.3 Blokkering van de geconditioneerde respons 219
7.1.4 Contiguïteit of contingentie? 220
7.2 Operante conditionering 222
7.2.1 De wet van het effect 222
7.2.2 Bekrachtiging 224
7.2.3 Bekrachtigingschema’s 226
7.3 Verklaringsmodellen 228
7.3.1 Biologische modellen 228
7.3.2 Mathematische modellen 230
7.3.3 Neuronale-netwerkmodellen 232
7.4 Toepassing: gedragstherapie 236
Hoofdstuk 8 Denken 240
8.1 Probleem oplossen 244
8.1.1 Toren van Hanoi 244
8.1.2 Het waterkan-probleem 247
8.2 Redeneren 249
8.2.1 Inductief redeneren 250
8.2.2 Deductief redeneren 255
8.3 Beslissen 258
8.3.1 Verwachte nutshypothese 259
8.3.2 Beslissingsparadoxen 261
8.4 Toepassing: statistische ongeletterdheid 263
Hoofdstuk 9 Taal 266
9.1 Bouwstenen van taal 271
9.2 Lezen 272
9.2.1 Oogbewegingen tijdens het lezen 274
9.2.2 Fonologische processen tijdens het lezen 276
9.2.3 Verklarende modellen van het lezen 277
9.3 Luisteren 280
9.3.1 Segmentatieprobleem 281
9.3.2 Coarticulatieprobleem 282
9.3.3 Woordherkenning bij gesproken taal 282
9.4 Spreken 284
9.4.1 Fasen in het spraakproductieproces 284
9.4.2 Spreekfouten 286
9.5 Schrijven 288
9.6 Toepassing: dyslexie bij jongvolwassenen 289
Literatuur 292
Begrippenlijst 301
Register 318